Geschiedenis

Klein Zwitserland: al meer dan 80 jaar speelplezier

Een terugblik op wat in 1939 begon als reactie op die andere economische terugval

Op pinksterzondag 28 mei 1939 springt burgemeester Felix Marie Casper Pesch goed uit de band. Hij zweeft aan de kabelbaan en glijdt van ‘de groote rutschbaan, luid toegejuicht door het jonge volk’ en opent daarmee op feestelijke wijze Klein Zwitserland. Natuurlijk heeft voorafgaand daaraan pastoor Eduard Keuller van de Martinusparochie de speeltuin ingezegend en zijn de drie Tegelse harmonieën uitgerukt om een en ander muzikaal de decoreren. Dat de Kerk op een katholieke hoogtijdag haar medewerking verleent aan zoiets profaans is opmerkelijk. De Tegelsche Courant weet dan ook te melden dat de Tegelse geestelijkheid een groot belang hecht aan het speelpark: ‘De gemeenschap die voor haar kinderen zorgt, kwijt zich daarmeede van een taak die haar bij herhaling in de warmste bewoordingen is aanbevolen door de geestelijke overheden.’

Recessie

Maar het is ook crisis en die slaat juist in Tegelen hard toe. In de tweede helft van de negentiende eeuw zijn de ijzer- en de keramische industrie booming business in Tegelen en de bevolking groeit explosief. In oktober 1929 zakt in New York de beurs door het ijs en dat leidt in hoog tempo tot een diepe, wereldwijde recessie. Geen Tegelenaar beseft dat het ook zijn crisis kan worden. ‘Het leven ging zijn gangetje en Die van Hierboven hield hen wel een handje boven het hoofd’, schrijft Leo Huys later hierover.

Maar ‘Hierboven’ ziet dat kennelijk anders. In 1930 vallen de eerste massaontslagen in de ijzerindustrie en de steen- en dakpanfabrieken volgen twee jaar later. Tegelsen die in Duitsland werken worden zonder meer terug naar huis gestuurd. Ander werk is er niet. Halverwege de jaren dertig telt Tegelen 597 werklozen onder zijn 11.868 bewoners. Daarvan zitten er 309 in de steun.

Werkverschaffing

Steunverlening in die tijd is niet vrijblijvend. Wie steun ontvangt, komt in de werkverschaffing: grote publieke werken met een algemeen maatschappelijk belang tegen betrekkelijk geringe arbeidskosten. De werklozen verdienen er net iets meer mee dan in de steun.

Zo worden in die jaren in Amsterdam het Amsterdamse Bos aangelegd en breidt Den Haag zijn binnenhaven uit. Dichter bij huis worden in de Peel gronden ontgonnen, bossen aangelegd, wegen en sloten verbeterd. In Tegelen helpen werklozen onder meer met de aanleg van een duiker in de Molenbeek, het nivelleren van een industrieterreintje bij de watertoren en de aanleg van de voetbalvelden voor sportclub Irene.

Kleigroeve

Halverwege de jaren dertig ontstaan de eerste plannen voor de aanleg op de Oelesheide van Klein Zwitserland. Sedert tientallen jaren hebben hier baksteen- en pannenfabrieken grote hoeveelheden klei uit de bodem gehaald. Maar de kostelijke grondstof raakt op, de exploitatie wordt te duur en de groeve valt terug aan de gemeente. Door de kleiafgraving is een sterk geaccidenteerd terrein ontstaan, met water, grote hoogteverschillen, lange hellingen en zandvlakten, zodat het zich uitstekend leent voor een flink wandel- en speelpark.

Weliswaar ligt het terrein een stevige wandeling gaans buiten de bebouwing, die op dat moment zo’n beetje bij de huidige Raadhuislaan ophoudt, maar de plek is wel vertrouwd bij menig Tegelenaar vanwege de Theresiakapel. Deze werd in 1926 hier gebouwd door fabrikant Alfred Russel uit dankbaarheid voor de genezing van zijn zieke echtgenote. Het wordt de bestemming voor de jaarlijkse Rozenprocessie rond 1 oktober, de feestdag van de heilige Theresia van Lisieux. De processie wordt zo genoemd, omdat zij op haar sterfbed haar medezusters beloofd heeft het rozen te laten regenen vanuit de hemel. Menigeen kuiert er de zondag heen om er met de kinderen te spelen.

Politiek en geestelijkheid omarmen het idee voor het park en al in december 1936 doet de Nederlandsche Heidemaatschappij offerte voor een wandel- en speelpark met plateaus in vier verschillende hoogten: ‘In de taluds kunnen een paar rutschbanen worden aangelegd, uitloopende op het geprojecteerde strand. In de hoeken van de taluds worden trappen gemaakt, welke weer naar boven leiden.’

Het plan biedt een half jaar werk aan ongeveer twintig werklozen, tegen een uurloon van 29 cent.

List

De minster van Sociale Zaken haalt echter een streep door de rekening. Hij voorziet namelijk dat Tegelen voor het speelpark blijft zitten met jaarlijkse exploitatiekosten die de gemeente niet kan opbrengen. Maar de bestuurders verzinnen een list. Op hun verzoek stelt de Heidemaatschappij een nieuwe begroting op, die vrijwel overeenkomt met de eerdere, maar zonder speeltoestellen en met wat meer wandelpaden en beplanting. Het werkt. De minister betaalt het graafwerk. De wens er een speeltuin van te maken is zo groot dat vrijwilligers dit op zich nemen. De eerste speeltoestellen worden afgekeken van voorbeelden in de Randstad en verraden de eigentijdse kijk van Rietveld en van Bauhaus.

En zo kan op pinksterdag 1939 Felix Pesch doen wat waarschijnlijk geen burgemeester voor hem gedaan heeft en feestelijk van de glijbaan roetsjen.

Klein Zwitserland mag zich direct verheugen in grote publieke belangstelling. Het speelpark is woensdag- en zaterdagmiddag open, zondag de hele dag en in augustus dagelijks. Het eerste kind uit een gezin betaalt vijf cent, elk volgende twee cent, tot een maximum van twaalf cent per gezin per keer. Een Gezinskaart voor het hele seizoen kost 2,50. Deze Gezinskaart is nog steeds gewild, met dat verschil dat in 1939 minimaal 21 bezoekjes nodig zijn om de investering eruit te halen, en in 2009 dat al bij drie bezoekjes het geval is.

De naam

Hoewel het heuvelachtige terrein met wat goede wil enigszins aan Zwitserland doet denken, is dat toch niet de reden dat het speelpark Klein Zwitserland heet. Buiten spelen, in de vrije natuur tussen bomen en struiken, is gezond. Niet alleen de Tegelse geestelijkheid is hiervan overtuigd, ook stadsontwikkelaars elders in het land beseffen dat en voorzien de arbeiderswijken van openbare stadsparken en -parkjes met speelgelegenheden.

Dat gezonde vinden de rijke toeristen ook in het luchtzuivere en aantrekkelijke vakantieland Zwitserland in sanatoria en kuuroorden.

Dat Klein Zwitserland buiten de bevolkingscentra komt te liggen en bovendien Tegelen over het algemeen niet te klagen heeft over speelruimte, staat het idealisme van de bestuurders niet in de weg: progressieve sociale ideeën vragen om concrete resultaten.

Oorlog

Iets meer dan twee jaar na de opening, in augustus 1941, wordt een nabijgelegen steenfabriek door Engelse vliegers onder vuur genomen en ook het speelpark wordt ernstig getroffen. De speeltoestellen zijn stuk en omdat spelen hierdoor gevaarlijk is, wordt het park gesloten. Clandestien spelen tijdens de oorlog verergert de schade, maar de wil om hier een speelpark te hebben is niet gebroken en na de oorlog vindt ook hier wederopbouw plaats. De vindingrijkheid van de vrijwilligers is groot. IJzer is schaars, maar overal liggen wel afgedankte brandstofleidingen te vinden van de geallieerden. Ze blijken met inzet van wat vakmanschap uitstekend materiaal voor schommels en wippen. Carrousels draaien op assen en wielen van kapotte legertrucks.

In juni 1947 wordt het eerste vaste paviljoen gebouwd, dat – naar de Volkskrant meent te weten – ondeugdelijk geconstrueerd is en zeker zal verzakken. Bovendien is er geen goedgekeurde bouwtekening. Het gebouwtje doet vandaag de dag nog volop dienst en vertoont geen enkel scheurtje.

Bloei

Nadat het speelpark weer in gebruik genomen is, schiet het als een komeet omhoog in de top 10 van de dagbestemmingen. Misdienaarsclubs, buurtverenigingen, kinderen van personeel van grote bedrijven als Staatsmijnen en Philips trekken busgewijs op naar Tegelen om er een dag land te spelen in de vrije natuur. In seizoen 1954 worden wel 228 bussen geteld. Spaarklanten ontvangen zegeltjes bij de boodschappen, waarmee ze sparen voor een dagje Klein Zwitserland. Het levert dat seizoen 3.500 bezoekers op. Soms telt het park in augustus – zomermaand bij uitstek – wel 2.500 bezoekers. Per jaar worden wel aantallen van 100 duizend gehaald, wat destijds alleen door De Efteling geëvenaard wordt.

Dip

Na de jaren zestig zakt de belangstelling langzaam in met als treurig dieptepunt de jaren 1978 en 1979, wanneer nog maar 12 duizend mensen het speelpark aandoen. Terwijl pretparken als Efteling en Sprookjesbos flink investeert en moderniseert, leeft in Tegelen het misverstand dat de resultaten in het verleden garanties bieden voor de toekomst. Er is geen besef dat naast idealisme ook bedrijfsmatigheid nodig is om Klein Zwitserland te laten floreren. Het speelpark takelt af en door scherpere veiligheidseisen aan de speeltoestellen nemen de problemen snel toe. Het aantal vrijwilligers neemt af en het bestuur weet niet zo goed wat het met de situatie aan moet. De gemeente overweegt zelfs even om het park dan maar te sluiten en de grond verkopen.

Nieuw elan

Halverwege de jaren tachtig neemt de gemeente het initiatief om het speelpark nieuw leven in te blazen. Een nieuw bestuur treedt aan, er wordt een bedrijfsplan opgesteld en voor het eerst in zijn bestaan gaat Klein Zwitserland geld uitgeven aan reclame en beeldvorming.

Uitgangspunt is dat het unieke karakter van het speelpark behouden moet blijven. Waar andere attracties nogal eens de show willen stelen met high tech, wil Klein Zwitserland uitblinken in high green: actief bezig zijn in de natuur, lekker spelen in het groen. Het heuvelachtige terrein is immers een volwaardig natuurgebied van 22 hectare, met hellingen, dalen, kronkelpaadjes, struikgewas, bos en kleinwild, waar de speeltoestellen niet mechanisch worden aangedreven. Wippen, schommelen, draaien, klimmen, balanceren… het vergt allemaal eigen inspanning van kinderen of ouders.

Een deel van de speeltoestellen ademt de sfeer van het begin, van 1939, zij het dat ze volledig voldoen aan eigentijdse veiligheidseisen. Andere speeltoestellen worden vervangen door modern speeltuig. Zo moet de oude glijbaan, waarop kinderen op een oude deurmat naar beneden gleden, plaats maken voor een veilige, roestvrijstalen glijbaanbuis van 36 meter, gelijk maar de langste in zijn soort van Europa. De grote schommel wordt vervangen door de Tarzanswing over een kunstmatig dal en heeft de hoogste overspanning van Nederland.

In de zomermaanden worden er extra attracties aangeboden, zoals circusvoorstellingen uit Moskou en een roofvogelshow. Kinderschilders kunnen terecht in atelier Oet de Verf.

De aanpak werkt. De bezoekersaantallen stijgen en schommelen de laatste paar jaar tussen 175 en 200 duizend.

Natuurspeelbos

Van het speelpark wordt ongeveer eenderde deel in beslag genomen door speeltoestellen en dergelijke. De rest is bosgebied. Geen ander speel- of pretpark in Nederland heeft zo veel natuur binnen de hekken en dat biedt des te meer mogelijkheden om het ideaal van Klein Zwitserland – lekker buiten spelen in de natuur – vorm te geven.

Zo wordt in 2000 het natuurspeelbos geopend, waarin 150 meter afgedankte en grondig schoongemaakte rioolbuizen een dassenburcht vormen. Ook loopt er een zintuigpad doorheen met toestellen en bouwsels die de zintuigen prikkelen. In 2004 opent Adventure Minigolf, volledig aangekleed in de stijl van het Amerikaanse Wilde Westen, terwijl in 2008 Castella Tegula, een Romeins speelkasteel, in gebruik wordt genomen. Naast Speelpark Klein Zwitserland ligt sinds enige jaren Fun Forest, een klimbos waarin kinderen en volwassenen via touwladders, tokkelbanen, hangbruggen en kabels van boom tot boom gaan. De parcoursen kennen verschillende graden van moeilijkheid en lopen gedeeltelijk over Klein Zwitserland.

Roots

Het Romeinse speelkasteel heet niet voor niets Castella Tegula. Tweeduizend jaar geleden zijn het de Romeinen, die ontdekken dat de Tegelse klei zich uitstekend leent voor aardewerk. Het blijkt uitstekend materiaal voor potten en kruiken in de huishouding als voor bakstenen en dakpannen in de woningbouw. Het is dezelfde klei, waardoor Tegelen in de negentiende eeuw groot wordt en waardoor de kleigroeven ontstaan waarin Klein Zwitserland gevestigd is. In het paviljoen zijn verschillende voorwerpen te zien die hieraan herinneren.

De kleigroeven zijn ook om een andere reden interessant. De klei is zo’n twee miljoen jaar geleden gevormd in een tijdperk dat in Nederland een subtropisch klimaat heerst. Voor professor Eugène Dubois, die eind negentiende eeuw Darwins evolutietheorie bewijst door op Java de botten op te sporen die volgens hem de schakel vormen tussen de aap en de mens, is het een uitgelezen plek om verder evolutieonderzoek te doen. Hij vindt fossiele resten van onder meer paarden, herten, bevers, apen, nijlpaarden en neushoorns. En zo is er dus ook een speurtocht rond bottenkijker Dubois, zoals de paleontoloog hier ook wel genoemd wordt.

80 jaar

Tachtig jaar speelpark toont vandaag de dag een veelheid aan speelmogelijkheden voor kinderen van nul tot twaalf jaar. Sommige speeltoestellen zijn nostalgisch, andere eigentijds, de ene keer staat het pure spelen centraal, de andere keer spelen pedagogische en educatieve elementen onnadrukkelijk mee. Daarbij zijn er geregeld extra activiteiten, waaronder een spooktocht. Nergens is het high tech, want de basis blijft high green: een natuurlijk terrein met alles wat de natuur te bieden heeft, zodat de kinderen lekker buiten actief kunnen zijn. Al meer dan tachtig jaar lang spelen in de natuur en altijd wat te beleven.

 

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van onder meer:

Speelpark Klein Zwitserland: 65 jaar en springlevend; Jo Bongartz, cultuurhistorisch jaarboek Buun 2006, Venlo 2005.

Tegelen in de jaren dertig; Willem Kurstjens, Venlo 2005.